Woordzoeker

Als de vrucht rijp is

Ze had tijdens het gemengde bord tapas de godganse tijd gerateld. Over zijn zus. En dat het nu tijd werd. Hoogtijd. De suikerbonen zouden wit uitslaan als ze nog langer in de kast zouden staan. Zelfs de draagzak zou niet meer in de mode zijn, een ander seizoen, weet je wel.
Er werd een nieuwe schotel gebracht, toast Schotse zalm met een berg garnalen. En dat ze dik was, als een olifant. Ze liep ernaar. Zag niemand dat dan. Die gynaecoloog kende zijn vak niet. Oelewapper. Het zou niet het eerste kind zijn dat scheef loopt omdat het te lang opzit.
Dat was het moment waarop ik opkeek. Toen ze scheef loopt had gezegd. Mijn blik dwaalde van mijn boek naar haar. Zij die ratelde. Spichtige kop, konijnentanden, een glitterende Pink-T-shirt die iets gevangen hield wat wellicht haar borsten moesten zijn. Een breugelplank werd ook nog bijgeschoven.
'Zo 'n moederkoek kan verzuren,' ging ze verder, 'dan is mijn petekind dood, nog voor hij op zijn tractor van Gardentoys heeft gezeten.'
Het begon hem teveel geworden. Zoveel was duidelijk. Hij boerde en schoof toen de volledige wildpastei op zijn bord, naast de toren zalmsnippers op het bed van rucola. En nog een paar bouletten. Hij droeg een petje van de Chicago Bulls. Zijn bruine joggingbroek spande om zijn gigantische billen. Hij paste met moeite in de terrasstoel. Menige breugeltafel achter de kiezen, zo leek me.
´Kunt gij niks doen, ´t is uw zus. Gij kent ze 't best.' Ze keek hem aan.
Toen zei hij het. Met een zeker gewicht. ´Pas als de vrucht rijp is, komt ze 'r uit.' Het klonk haast wetenschappelijk. Er parelde kriekensap aan zijn sik. Hij keek haar triomfantelijk aan. Want ze zweeg. Eindelijk zweeg ze. 
Ik wenkte snel de ober en vroeg de rekening. Soms kan een mens niet zeker genoeg zijn.