Mijn speech … alweer voor de Lierenaars

Goedenavond mijn waarde dames en heren van het Lierse stadhuis.
Goedenavond vrienden en vriendinnen van de cultuur in de breedste zin van het woord.

Mijnheer de burgemeester en schepenen, het is weer zover, u ontvangt mij opnieuw met open armen in de galazaal van uw prachtige stadhuis. U weet van de vorige aangelegenheid dat ik u met plezier toespreek, dat ik u met plezier aanspreek, zo u wil, op een en ander dat aan uw immer onverdroten aandacht ontglipt zou kunnen zijn. Een mens kan immers niet alles gezien of gehoord hebben. En jawel, ik grijp graag mijn kans.

Laat ik beginnen met, en het zal u misschien verrassen, een woord van waardering. Het is mij immers niet ontgaan dat u werkelijk kosten noch moeite hebt gespaard om mijn blijde intrede in deze stede een soort van koninklijk allure te verschaffen.  U had uit mijn vorige speech perfect begrepen - een politicus moet nogal wat onthouden, maar u doet het dan toch maar - dat ik mij nederig en in burgerlijke eenvoud ophoud in mijn woonst op de Mechelsesteenweg.  Het kan niet anders of u hebt na die plechtigheid van toen een geheime spoedzitting gehouden en u hebt daar de oude en nieuwerwetse stafkaarten en stadsplannen van Lier opengevouwen en u bent naarstig op zoek gegaan naar die Mechelsesteenweg, naar die onopvallende woning van dat zogenaamde literair sujet dat u zo aimabel had toegesproken. U zal wel even gediscussieerd hebben, u zal het niet meteen met elkaar eens geweest zijn, maar na wat argumenteren, u bent niet voor niets politici, vond u de bewuste straat terug, tussen de ring en de stadsvesten, u vond ook mijn schrijvershol terug en u concludeerde, als deze man ooit nog terug naar het stadhuis komt, moeten wij voorbereid zijn, er mag ons, zeker wat mobiliteit betreft, niets ontglippen. Toen kwam de berichtgeving over die cultuurprijs, en deze genomineerde, en u ging meteen aan de slag. Het volledige Lyrastadion werd platgelegd om mij een wijds stadszicht te verschaffen. Mooi. Vervolgens dacht u wellicht: cultuurprijs, die man komt met zijn wagen en zijn eigen chauffeur, tot aan de pui van het stadhuis, die stapt uit met veel glamour en glitter om daar de hand te schudden van een of andere prins die hier nog verdwaald rondloopt van een vorige aangelegenheid,  dus wij effenen zijn pad tot een brede boulevard van aan zijn woonst tot op de markt. U begon met de asfaltering van het eerste deel ter hoogte van de Baron Opsomerlaan. Geen twee maar drie rijstroken, deze man moet kunnen kiezen welke kant hij uit kan, anders klaagt en zaagt hij weer. Dan was er het bruggetje, dat had u eerder al in perfecte staat gebracht, u hoefde enkel nog de reling af te stoffen. Vervolgens was er dat stuk aan het ziekenhuis. Dat zieke stuk. Ik waardeer het enorm dat u de bandbreedte van mijn auto hebt laten natrekken en dat u, tot uw eigen grote opluchting, kon constateren dat  die perfect overeenstemde met de breedte van de twee smalle asfaltstrookjes die er nog zijn overgebleven op die voor het overige onberijdbare calvarieweg tussen de school en het ziekenhuis. En tot slot uw oog voor het kleine detail, dat heeft het zo mooi gemaakt. U liet ook nog de straten vegen. In de literatuur echter zijn details vaak van cruciaal belang. Want, voor dat vegen diende u mijn wagen weg te slepen, ik pleit schuldig, ik had het bordje niet gezien. Maar dat maakt wel dat mijn chauffeur en ik hier nu samen zijn, met de fiets.

U kan dus alles terug opruimen, zeker die drie rijstroken aan de Baron Opsomerlaan, want daar heb je echt geen moeilijke wetteksten of dure berekeningen van mobiliteitsdeskundigen voor nodig, dat ziet een simpele ziel zelfs met het blote oog, zo’n drie rijstroken zouden gewoon ouderwets levensgevaarlijk zijn voor voetgangers en fietsers, dat is niet meer van deze tijd, maar bon, dat weet u zelf ook wel, u bent deskundig genoeg.

Toch bedankt, voor al die moeite.

Het is ook nooit goed voor die artiesten, zie ik u nu denken.

Maar het is wel goed hoor. Het is heel oké om hier te zijn. Want ik wil vanavond mijn oprechte dank en mijn respect betuigen.
Om te beginnen aan alle genomineerden, wiens timmerwerk aan de culturele weg ik niet allemaal even grondig ken, maar waarvan ik wel overtuigd ben dat het minstens even belangrijk is als elk gevleugeld woord dat neergeschreven wordt. Ik vind het zeer bijzonder dat er hier een grote diversiteit aan kunstvormen en persoonlijkheden waar te nemen valt. Er is hier een gedreven componist die zijn werk vrijelijk deelt met de wereld via het internet. Er zijn twee dames die vanuit de buik van onze samenleving een film hebben gemaakt over migratie, een onderwerp waarover mediageile figuren de laatste tijd nogal polariserende uitspraken blijken te leveren. Er is hier een soort van intendant van het Lierse culturele erfgoed. Er is hier een organisator van misschien niet altijd supergrote, maar wel zeer kwaliteitsvolle muziekoptredens. En tot slot is hier ook een groep van mensen die met een warm hart en met veel overtuiging de Lierse folklore met recht en rede op de affiche weten te houden. Laat ons deze verscheidenheid in de toekomst alstublieft blijven toejuichen.
Ik bedank de mensen die mij voorgedragen hebben voor deze cultuurprijs.
Ik bedank de cultuurraad die dit initiatief in leven houdt en op die manier toch een duidelijk signaal aan de burgers geeft dat cultuur zijn waardevolle en noodzakelijk plek in een stad als de onze heeft.
Ik bedank de waarde dames en heren van het Lierse stadhuis, uiteraard, voor hun gastvrijheid en hun ondersteuning van dit initiatief.

Ik bedank hen niet alleen, ik ben ook van goede wil.

Ik heb immers al een aantal agendapunten voor de volgende gemeenteraad klaar, mijnheer de burgemeester en schepenen. U hoeft niet te melden dat u ze van mij hebt, moet echt niet, realiseer ze gewoon en scoor er daarna maar mee bij je kiezers. Ik som ze even op. De stadsdichter, dat had ik al eens gezegd maar dat moet u op een of andere manier ontgaan zijn. De poëziewandeling in de zomer. Het vertelfestival in de winter. Een nieuwe tribune in de Mol met stoelen waarop een mens zich wel kan verzetten zonder dat het gekraak tot in Koningshooikt te horen is. Het behoud van een ruim budget voor onze stedelijke bibliotheek, want dat ligt nu ook in jullie handen.
En tot slot een tip: ieder initiatief dat nog maar ruikt naar multicultureel én integratie-bevorderend, meteen de volle steun geven, ik raad het u aan.

En vooral, blijven lachen, wie er ook aan het spreekgestoelte verschijnt.

Mijn warme dank voor deze Cultuurprijs 2014 en een fijne avond aan iedereen.