De hagedis sprak me toe, rustig, met in haar ogen een wijsheid uit een lang vervlogen tijd. Ik luisterde.

De hagedis sprak me toe, rustig, met in haar ogen een wijsheid uit een lang vervlogen tijd. Ik luisterde.
Ze omhelsden elkaar. Een zomerbriesje aaide het dorp. De cicaden zwegen kortstondig en barstten dan los in een loflied.