Arduin

mijn grootste angst is die voor het zwijgen het nukkig tafelen instemmend knikken op de dingen van de dag de kilte in het eethuis waar de messen zonder echo worden neergelegd arduinen disgenoten gebeiteld uit de steen van hun gelijk geen karavaan meer die de woestijn doorkruist waar het stof nederdaalt van vergeten dromen door wind en tijd verwaarloosd ook niet het zingen van gestolde verzen met strofen die het gebladerte beroeren neen enkel maar dat zwijgen stug en ongenaakbaar niets om prijs te geven men snijdt het vlees in eigen bord met de ogen dicht voor ’t zachte licht op de bleekweide van onze hemden stuk voor stuk bezweet betraand bevuild door wat ons bindt wij werden die ochtend in alle stilte woordeloos