Arduin

mijn grootste angst is
die voor het zwijgen
het nukkig tafelen
instemmend knikken
op de dingen van de dag

de kilte in het eethuis
waar de messen
zonder echo
worden neergelegd
arduinen disgenoten
gebeiteld uit de steen
van hun gelijk

geen karavaan meer
die de woestijn doorkruist
waar het stof nederdaalt
van vergeten dromen
door wind en tijd verwaarloosd

ook niet het zingen
van gestolde verzen
met strofen die het
gebladerte beroeren

neen
enkel maar dat zwijgen
stug en ongenaakbaar
niets
om prijs te geven
men snijdt het vlees
in eigen bord

met de ogen dicht
voor ’t zachte licht
op de bleekweide
van onze hemden
stuk voor stuk
bezweet
betraand
bevuild
door wat ons bindt

wij werden die ochtend
in alle stilte woordeloos