Pas op je ballen

CLB. Het klinkt het als een ziekte. Althans in de oren van Isidoor. Een kwaal waartegen geen vaccin bestaat. Ik heb CLB gehad, maanden buiten strijd geweest, nooit meer de oude geworden. Mensen zouden het zó tegen je kunnen zeggen. Je zou het meteen geloven. Mooi niet dus. Dat weet Isidoor ook wel. Gewoon de vervanging van PMS. Jammer, want dat was nog eens een naam. Toen, in zijn tijd. PMS. Een instituut. Je wist waar je voor stond, bij dat drieletterwoord. Een gesprek of twee en dan een advies, dat je maar beter meteen weer naast je neer kon leggen, omdat het volledig naast de kwestie was. Kon ook niet anders. Je had een of andere alternatieve puit tijdens de interviews zodanig belazerd, dat die zich onmogelijk nog een helder beeld van je persoonlijkheid kon vormen, ook al geloofde hij stellig van wel. En die domme kloot tikte dat nog neer in een advies ook. Technische was het vonnis geweest voor Isidoor. Technische. Oelewapper. Vier jaar moderne had Isidoor achteraf voor mekaar gekregen. Vier jaar, stel je voor. Oké, toegegeven, daarna had hij ermee gekapt, niks secundair meer, gewoon gaan werken in een fastfoodketen. Maar technische, neen, geen voet had hij er ooit binnen gezet.

Deze ochtend staat Isidoor met een vijfde klas voor de poort van het bewuste centrum. Medisch onderzoek. Isidoor moet hen begeleiden. Hun klasleerkracht heeft zich ziek gemeld. Misschien wel CLB. Een lieve dame opent de deur. Tijden zijn veranderd, denkt Isidoor. Hij loodst de arme schapen een veel te klein lokaal in. Daar wacht de schoolarts hen op. Een kleine dikkerd met okselvijvers. Korte uitleg. Om de kinderen op hun gemak te stellen. Dat gelooft die man toch zelf niet. ’Om jullie longinhoud te kennen,’ zegt hij, ‘moeten jullie bij mij straks even op jullie hand blazen.’ Isidoor kijkt naar de kinderen. Ze kijken met open mond naar de stumperd die zichzelf dokter noemt. Een huichelaar ja, dat is het. Een regelrechte charlatan.

Isidoor houdt het niet langer. ´Jongens,´ onderbreekt hij kordaat, ´pas dan vooral goed op jullie ballen.´ Er valt een stilte. ´Wat zegt u?´ vraagt de dokter. ´De ballen,´ zegt Isidoor terwijl hij naar zijn kruis wijst. De dwerg in witte jas haalt de schouders op, schudt het hoofd en draait zich om. ´Vooraan beginnen in het alfabet graag,’ zegt hij nog mompelend. Niemand die het gehoord heeft, behalve Isidoor. Die richt zich tot een jongen met blonde krullen en zegt: ‘Joris Zwagerman, jij eerst. En denk erom. Pas op voor je ballen.’